De kracht van samenwerking tussen OMO en het Leesoffensief Brabant

Gepubliceerd op: 18 maart 2024 15:45

Pieter Laban

Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) is een vereniging van scholen voor voortgezet onderwijs (vo), voornamelijk in Noord-Brabant. In 2021 heeft de Raad van Bestuur, in samenwerking met verschillende rectoren/directeuren een adviesvraag uitgezet om onderzoek te doen naar de noodzaak en effectiviteit van taalbeleid binnen OMO.

Totstandkoming van een projectsamenwerking tussen OMO en het Leesoffensief Brabant

Er is een adviescommissie Taalbeleid opgericht, waarin vijf docenten van verschillende OMO-scholen onderzoek hebben verricht. Daaruit volgden aanbevelingen voor het toekomstig taalbeleid binnen de vereniging. Eén van deze adviezen was om de kracht van de vereniging optimaal te benutten en contact te zoeken met het Leesoffensief Brabant (LOB) voor een structurele samenwerking.

Doel

In 2022 is er een samenwerkingsproject tussen OMO en Brabantse Netwerk Bibliotheken (BNB) op strategisch niveau gestart, met als doel om tot goede afspraken te komen tussen het vo en de bibliotheken. Hierbij was het erg belangrijk om elkaar eerst beter te begrijpen. De verschillende organisaties hebben elk een bepaald jargon en denken bijvoorbeeld in andere termijnen: (school)jaren. We wilden werken naar meer standaardisatie, zodat elke school ook wist van welke diensten ze bij de bibliotheek gebruik konden maken. Hieruit is bijvoorbeeld de brochure Bouwen aan leesbevordering voortgekomen, hebben de bibliotheken in Brabant een uniform prijsbeleid afgesproken voor leesbevorderingsprojecten dBos vo, waar deze brochure een inhoudelijke onderligger voor was en hebben we samen bijeenkomsten voor het voortgezet onderwijs georganiseerd.

Kennismakelaar

Pieter Laban ging vanuit zijn rol als senior adviseur onderwijs het gesprek aan met het Leesoffensief Brabant. “Ik had hierbij geen inhoudelijke rol, je kon me zien als kennismakelaar,” vertelt Pieter. “Mijn taak was om organisaties en mensen samen te brengen en vervolgens tijdens zo’n bespreking te kijken wat de verbindende factor is die de twee partijen tot actie kan oproepen”. Als vertegenwoordiger van OMO was hij natuurlijk goed op de hoogte van de belangen van zijn vereniging.  

De toegevoegde waarde van een structurele samenwerking is dat de scholen en bibliotheekorganisaties elkaar beter weten te vinden. De drempel om contact te leggen is hierdoor lager geworden.

Uitdagingen

Er zijn natuurlijk altijd drempels waar je tegenaan loopt. “We hebben te maken met gemeentelijke subsidies voor scholen om de leesbevordering te verhogen: in de praktijk is dit per gemeente verschillend,” vertelt Pieter. “De ene school kan dit via de subsidie uitbesteden aan de bibliotheek, terwijl de andere school dit (gedeeltelijk) zelf moet bekostigen. Hierin zou je binnen je vereniging en in de samenwerking met de bibliotheken ook standaardisatie willen toepassen. Waar we invloed hebben, oefenen we die uit om zodoende de bewustwording van dit verschil in subsidie bij de overheid onder de aandacht te brengen. Ook bij de LEA (Lokaal Educatieve Agenda) kunnen we de lokale verdeling van subsidie voor basisonderwijs vs subsidies voor het voortgezet onderwijs op de agenda zetten.”

Daarnaast is men in het onderwijs nog altijd voorzichtig om de samenwerking op te zoeken met een externe partner. Pieter: “Je krijgt dan wel eens de vraag of ze het als leraar dan niet goed doen. Maar dat is niet het geval. Met deze samenwerking kunnen we de docent verlichten bij het uitvoeren van hun vak. Bij de bibliotheek zit een andere expertise en die hulp is zeker welkom. We wijzen de school en de leraren op de voordelen en winst van deze samenwerking en delen ervaringen van scholen die al samenwerken met de bibliotheek.”

Pieter vult vervolgens aan: “Doordat we vaak te maken hebben met incidentele gelden zijn langjarige contracten niet altijd haalbaar, waardoor er ook geen structurele veranderingen mogelijk zijn. Hierdoor is het soms lastig om meerjarige afspraken met elkaar te maken. Beide partijen willen wel, maar hebben vaak de middelen niet om te investeren in een duurzame aanpak. Een samenwerking vraagt bijvoorbeeld ook specifieke inzet van capaciteit en expertise vanuit de bibliotheek, en dat kun je alleen goed organiseren vanuit een meerjarige financiering. “ 

De kracht van een structurele samenwerking

De toegevoegde waarde van een structurele samenwerking  is dat de scholen en bibliotheekorganisaties elkaar beter weten te vinden. We kijken met trots terug op wat we allemaal al voor elkaar hebben gekregen tijdens dit samenwerkingsproject. Er zijn met twee provinciale organisaties afspraken gemaakt en dat levert op provinciaal, regionaal en lokaal niveau voordelen op. Deze samenwerking is echt een mooi voorbeeld voor de landelijke ontwikkeling. “Als grootste vereniging van voortgezet onderwijs scholen in Brabant hebben we hele korte lijntjes met alle Brabantse bibliotheken, hierdoor kunnen we gezamenlijke problemen zoals lage taalvaardigheid oplossen.”

Leesbeleid en autonomie

Bij OMO is autonomie heel belangrijk. De scholen hebben ook met betrekking tot leesbeleid eigen zeggenschap. “Als vereniging kunnen we de verschillende en diverse scholen adviseren en een leidraad meegeven. We zorgen voor een goede kennisdeling binnen het netwerk en laten de experts op het gebied van taal- en leesbeleid met elkaar in contact komen. Maar uiteindelijk nemen de scholen zelf de beslissing hoe zij met dit beleid omgaan”.

Uiteindelijk is het aan de school om de leesbevordering in het curriculum te integreren. Basisvaardigheden staan centraal op de scholen, ze moeten kunnen aantonen dat ze hier mee aan de slag gaan. Lezen is een heel belangrijke basisvaardigheid. Het is de basis van leren en daarom vakoverstijgend een belangrijk onderwerp. Door te lezen ontwikkel je verbeeldingskracht, krijg je kritische burgers, burgers die brieven van de overheid kunnen interpreteren en kun je meedoen met de samenleving. En de PISA onderzoeksresultaten zijn hier een teken van dat het nog niet zo best gaat en dat ons daar iets belangrijks te doen staat. Daarom is samenwerking tussen scholen en bibliotheken ook zo belangrijk.  

Toekomstplannen

Het advies van Pieter is kort maar krachtig: “Hou de lijnen kort en verspreid de boodschap over de kracht van lezen. Kom zelf in actie voor een geletterde samenleving. Als we gezamenlijk bouwen aan leesplezier, brengen we bij de huidige generatie de lees- en taalvaardigheid op peil”.